Een mensendier
Hij geeft leven aan een lege kamerDe vloer trilt van de onbekende druk
En voor hem gaan hun handen lager
Hij geeft leven en krijgt het grootste stuk
Hij klinkt als een vastgelopen droom
Slaapt als de wereld op zijn snelst draait
En luistert niet naar de harde stroom
Hij zit buiten alleen uitgewaaid
Zij denken hem te kennen
zijn liefde nooit gevlogen
hun strelen zal hem redden
uit zijn gesloten ogen
maar hij is niet hun troost
hij is de god van al die op hem neer kijken
aanbeden tot ooit verwaarloosd
hij zal op hun gaan lijken